Op de Europese campingkaart kleurt Nederland opvallend rood. Niet door het absolute aantal campings, maar vanwege de ongekend hoge dichtheid. Waar je ook rijdt – van Zeeland tot Drenthe – binnen enkele kilometers doemt er altijd wel een bordje ‘camping’ op. Die oververtegenwoordiging is geen toeval, maar het gevolg van een diepgewortelde kampeertraditie.
Maar, ook het feit dat ons landje klein en dichtbevolkt is, speelt natuurlijk mee. Uit actuele cijfers blijkt dat Nederland met ruim 600 campings per 10.000 km² veruit bovenaan staat in Europa. Wat betekent deze overconcentratie voor de kampeerbranche, de recreatie-infrastructuur en de Nederlandse kampeerder? En hoe houdbaar is deze positie in een land waar elke vierkante meter omstreden is?
Hoge dichtheid op de kaart
Onderstaande kaart van de Geodienst van de Rijksuniversiteit Groningen, gebaseerd op de data van Archies campings, maakt het visueel helder: Nederland wordt op de kaart van Europese campings bijna één egaal rood vlak. Iedere stip vertegenwoordigt een camping, en nergens liggen ze zo dicht op elkaar als hier. Frankrijk telt met circa 8.500 campings weliswaar het hoogste absolute aantal, maar Nederland voert met zo’n 3.000 locaties de ranglijst aan als je het afzet tegen de oppervlakte.
Per 10.000 vierkante kilometer telt ons land meer dan 600 officiële kampeerterreinen. Dat is ruim driemaal zoveel als het Verenigd Koninkrijk, en zelfs vijf keer meer dan Frankrijk. Zelfs in vergelijking met buurlanden België en Duitsland steekt Nederland er met kop en schouders bovenuit.
Waarom kamperen zo diep in onze cultuur zit
Kamperen is in Nederland geen niche, maar een breed gedragen vorm van vrijetijdsbesteding. De populariteit is niet nieuw: al sinds de jaren zestig groeit het aantal campings gestaag. Wat begon met eenvoudige lapjes gras bij de boer, is uitgegroeid tot een compleet systeem met vaste seizoenplekken, stacaravans, glamping-formules en plekken voor passanten.
De verklaring zit deels in onze volksaard. Nederlanders houden van eigen regie, praktische vakanties en relatief lage kosten. Campings bieden ruimte, vrijheid en sociale contacten – vaak op fietsafstand van stad of strand. Veel gezinnen keren jaarlijks terug naar dezelfde plek, soms al generaties lang. De camping is daarmee niet alleen een vakantieplek, maar ook een verlengstuk van thuis.
Prijs, kwaliteit en voorzieningen in Europees perspectief
Wie denkt dat zoveel aanbod leidt tot prijsopdrijving, heeft het mis. Volgens campingspecialist ACSI kostte een gemiddelde campingovernachting voor een gezin in Nederland afgelopen jaar € 54,13. Dat is slechts 54 cent boven het Europese gemiddelde, terwijl het serviceniveau juist bovengemiddeld is. Denk aan privé-sanitair, speeltuinen, restaurantjes, en steeds vaker: laadpunten voor elektrische auto’s.
Ter vergelijking: in Italië betaal je gemiddeld € 60,20 per nacht, in Zwitserland zelfs € 67,70. Ook qua prijsontwikkeling scoort Nederland gunstig. De stijging was met 5% aanzienlijk lager dan het Europese gemiddelde van 7,7%. Vooral camperaars merken dit verschil, omdat zij vaker kort verblijven en dus direct prijsgevoelig zijn.
Wat kun je ermee?
Voor camperaars betekent de hoge dichtheid vooral gemak. In bijna elke regio vind je meerdere campings en camperplaatsen binnen een straal van 20 kilometer. Van eenvoudige parkeerplekken bij dorpen tot luxe voorzieningen met stroom, sanitair en wifi. Maar dat gemak heeft ook een keerzijde.
Steeds meer plekken zijn in het hoogseizoen volgeboekt of werken met reserveringssystemen. Spontaan een plekje zoeken is lastiger geworden, zeker in populaire regio’s zoals de Veluwe of het Limburgse heuvelland. Sommige gemeenten hebben daarom hun beleid aangepast, met extra tijdelijke camperplekken of parkeerverboden op kwetsbare locaties.
Ruimtelijke druk en milieubelasting
De Nederlandse campingdichtheid kent ook grenzen. In een land waar ruimte schaars is en functies concurreren, staat de recreatiesector onder druk. Nieuwe campings krijgen niet zomaar vergunning, uitbreiden mag lang niet overal en sommige gemeenten stellen quota in om overtoerisme te beperken.
Daarnaast speelt milieubelasting een groeiende rol. Kampeerterreinen vragen ruimte, water, infrastructuur en produceren ook afval. De sector zoekt daarom naar manieren om duurzamer te werken – van zonne-energie en hergebruik van water tot natuurlijke begroeiing en biodiversiteit op het terrein. Maar de balans tussen gastvrijheid en draagkracht blijft kwetsbaar.
Nederland als proeftuin voor de kampeersector
Met zijn extreem hoge campingdichtheid is Nederland een unieke proeftuin voor de Europese kampeermarkt. Nieuwe concepten, zoals tiny camping, themaparken of kleinschalige agroglamping, worden hier ontwikkeld en getest. Tegelijkertijd dwingt de beperkte ruimte tot keuzes: hoeveel kampeerplekken kunnen we nog kwijt, en waar?
Voor camperaars, caravanners en tentkampeerders blijft Nederland aantrekkelijk. Maar het succes van vandaag vraagt om scherp beleid voor morgen. Want wie nu overal rood ziet op de campingkaart, wil ook dat het land groen blijft – letterlijk én figuurlijk.
Bron: Camp to Go

