Uit een onderzoek van GfK in opdracht van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal blijkt dat 80 procent van de camper- en caravanbezitters niet bereid is om hun vakantiehuis op wielen te laten staan voor een stacaravan of huurtent op de vakantiebestemming, ook als ze weten dat dit veel voordeliger zou zijn.
Voor 42 procent van de caravanbezitters en voor 66 procent van de camperbezitters is bewegingsvrijheid de belangrijkste reden om met de caravan of camper op vakantie te gaan, zo blijkt uit het onderzoek. Daarnaast zijn comfort en vertrouwdheid erg belangrijk. Zeven procent van de caravanbezitters noemt kostenbesparing als belangrijkste argument om met de caravan op vakantie te gaan.
Die kostenbesparing wordt door Milieu Centraal bestreden, het trekken van een caravan kost circa zestig procent meer brandstof. Daarnaast vindt men een caravan- of camper duur en zijn er ook kosten voor de (extra) brandstof, onderhoud, stalling, afschrijving en renteverlies over het geïnvesteerd vermogen. In de berekeningen gaat Milieu Centraal er bovendien van uit dat de caravanbezitter een maatje grotere auto dan gemiddeld heeft, om de caravan veilig te kunnen trekken.
Volgens deze factsheet (Word document) zou een caravan gemiddeld jaarlijks ruim 5000 euro kosten, en een camper ruim 7500 euro, gebaseerd op 3 weken zomervakantie in Zuid-Frankrijk en 2 weken vakantie in eigen land. Daardoor zou het huren van een stacaravan, tent of huisje op de vakantiebestemming in plaats van het rijden met caravan of camper een behoorlijkse jaarlijkse besparing kunnen opleveren, uiteraard afhankelijk van de specifieke situatie en het aantal kilometers dat ermee wordt gereden.
Maar dat is bij kamperen natuurlijk ook om draait: bewegingsvrijheid, en die is onbetaalbaar.
Alleen kampeerders ervaren die enorme (bewegings)vrijheid, die bij andere vormen van vakantie vieren of onmogelijk, of onbetaalbaar zijn.